Als je wilt meelezen met deze video, bekijk dan het transcript hieronder:
Misschien heb je wel eens gedacht: ‘Stel nou dat ik een fout maak’. Of misschien heb je wel een fout gemaakt dat je denkt: ‘ik doe nu iets, en het voelt niet goed’. Het voelt niet goed, omdat je geweten een signaal geeft dat je iets doet, wat je niet zou moeten doen. Bijvoorbeeld dat je iemand naar beneden haalt uit jaloezie, terwijl je in feite tegen die ander opkijkt. Of dat je iets níét doet, wat je juist wél zou moeten doen. Bijvoorbeeld dat je aan het werk moet, of je huiswerk moet maken, en je laat je afleiden en gaat iets anders doen. Oftewel je doet iets en het voelt niet goed. En dan zou je kunnen denken: ‘Ja maar, wat vindt God daarvan? Want, ik maak nu een fout, en misschien geeft God me dan wel straf daarvoor. Om die vraag te beantwoorden, wil ik graag aanhalen Liberatie 217, regel 22 tot 24:
“Zo zal ook jíj ervaren dat als je naar je beste kunnen probeert te doen wat God je vraagt, God je zo nodig als op arendsvleugels draagt”
Oftewel, als je lerende bent, mag je ook fouten maken. Je hebt zelfs de garantie dat je fouten zal maken. En God is dan géén foutenvinker die bij zit te houden, zoals op een telraampje, hoeveel fouten je zit te maken. En bij iedere fout denkt: ‘Nou, hoeveel straf zal ik je daar eens voor geven?’. God is geen straffende God. God is een liefdevolle Vader, die je helpt en ondersteunt in het leren van dat wat je mag leren. En juist wanneer je iets fout hebt gedaan, dan biedt God die handreiking, zodat daar waar je bent gevallen, dat je weer op kan staan. Waarmee het moeilijke uit de situatie verdwijnt, en juist omdat je leert wat je mag leren zal je ervaren dat de belevingswereld die je hebt véél groter wordt dan daarvoor.
En dat kan je vergelijken met een arend die zijn arendsjongen leert vliegen. Arendsjongen moeten leren hun vleugels te gebruiken en dat kan alleen maar als je het oefent. Lukt dat in één keer? Nee, een arendsjong probeert een stukje te vliegen. Het lukt even niet. Probeert het nog een keer. Lukt weer even niet. Maar zo’n arendsjong zou kunnen denken als het probeert te vliegen: ‘Oh nee, ik maak een fout en ik stort neer, ik val naar beneden’. En wat doet die arend dan? Denkt die arend: ’Nou, val maar lekker naar beneden. Eigen schuld, dikke bult’. Nee. Die arend, die houdt zijn jongen nauwlettend in de gaten. En zodra een jong dreigt te vallen, komt die arend daar aan, spreidt die arendsvleugels, en vangt het jong op.
En op dezelfde manier zal God er ook voor jou zijn. Op het moment dat je denkt: ‘Help, ik maak een fout, ik stort neer’, en je richt je tot Hem, dan zal ook jíj ervaren dat je als op arendsvleugels gedragen wordt.